Witte asperges in Frankrijk
In de late 19de eeuw prijken de asperges d’Argentuil op de Nederlandse menukaarten. De menu’s zijn natuurlijk netjes in de Franse taal opgesteld, maar eigenlijk is het heel merkwaardig dat we juist deze asperges als ‘chic’ ervaren. Immers, de Fransen hebben hun witte asperges aan Nederland te danken. Tot het begin van de 19de eeuw at men in Frankrijk vooral groene asperges, dit in tegenstelling tot de Lage Landen, waar witte asperges de norm waren. Kijk maar op de groentestillevens uit de 17de eeuw. De asperges die daar zijn afgebeeld lijken veel op die van nu.
Natuurlijk werden er al asperges verbouwd. Le Quitinie, de tuinbaas van Lodewijk de Veertiende, gebruikte een manier om ze al in december te kunnen opdissen door ze te bedekken met mest en bladeren. Dan ging de boel lekker broeien. Dankzij de warmte staken de eerste asperges hun kopjes dan snel boven de grond uit. (Heel veel anders dan de Verstandige Hovenier is dat niet). Witte asperges waren het gevolg, maar niet die stevige zoals we die in Nederland kennen. Aan het hof sprak men over deze delicatesse als ‘eetbaar ivoor’.
In de loop van de 18de eeuw komt de Gewone Hollandse – een steviger aspergeras – naar Argenteuil, even buiten Parijs. Is dat aan de gevluchte patriotten te danken? Wie zal het zeggen. In ieder geval is deze dikkerd een succes de naam wordt na enige tijd aangepast tot ‘asperge d’Argenteuil’, al wordt die in de 19de eeuw ook in de omliggende gemeenten geteeld. De vraag in de Lichtstad is groot. De Nederlandse afkomst is vergeten en omdat Parijs zwijmelt bij die uit Argenteuil wil heel Europa die. Ook Den Haag. Waar ooit voor de Hollandse graven asperges geteeld werden bij ’s Gravenzande en op andere geestgronden achter de duinen.