Vrouwen en de VOC
Het is boekenweek, dus oude en nieuwe boeken stromen deze week weer binnen. Wij hamsteren boekenweekgeschenken voor onze buitenlandse vrienden en ons verlanglijstje aan boeken helpt daarbij. De Compagnies dochters, bijvoorbeeld, de Vrouwen en de VOC, van Michel Ketelaars. Natuurlijk kom ik een aantal oude bekenden tegen. Hier op mijn blog hebben jullie ze al leren kennen. De zusjes Lammens, de jongedames Swellengrebel, Johanna van Riebeeck. Er is zijn er gelukkig meer, maar lang niet allemaal met een dergelijke keurige staat van dienst. Vrouwen die achter de veilige rug van hun VOC-mannen illegale handel dreven. Vrouwen die in de opiumhandel zaten, hoerenkasten uitbaatten of het monopolie op de verhuur van rouwmantels wisten af te dwingen. Schitterende verhalen. Helaas gaat het wat weinig over eten. Van Johanna van Riebeeck weten we dat ze een moestuin had bij haar huis in Batavia. Tomaten en capsicumpepers aten we eerder in de Oost dan hier in ‘patria’, het vaderland, kunnen we uit haar brieven constateren. Maar daarover niets bij de VOC-dochters. Misschien is Johanna wel de eerste geweest die de Indische ‘heimwee’ keuken in ons land heeft geïntroduceerd wanneer ze in 1710 in Amsterdam belandt. Haar boodschappenlijstje met spullen die naar tussenstation de Kaap moeten worden gestuurd geven blijk van een aan de Aziatische keuken aangepaste smaak: soja, bladjang, saké, om maar wat te noemen. Zou Johanna ook een kookschrift hebben bezeten? En waar zou dat dan zijn? En zouden er in de archieven in Indonesië nog culinaria bevinden? Ach, één leven niet genoeg om op al je vragen antwoord te vinden.