Spruitjes
Mag het nog even? Ja toch? Spruitjes? Zo lekker, en ook al lonkt het voorjaar, wat let ons? Niets!
Wat staat er in het kookboek uit 1851? Lees mijn hertaling maar even mee:
Brusselse kool
De brusselse kool zijn kleine kooltjes ter grootte van noten en goed vast. Laat ze een kwartier in kokend water koken met zout en laat ze uitdruipen. Doe een stuk boter in de casserol en laat ze er zacht in smoren met peper en wat jus als je die over hebt. Doe er een witte saus bij.
Nu, dat laatste vergeten we natuurlijk. Er is niets tegen beetgaar koken en dan smoren in jus of boter. Je kunt ook overwegen de spruitjes te halveren, het koken over te slaan en ze gaar te smoren in ruim boter of jus.
De 19de eeuw is erg van witte sauzen. Nog lang in de 20ste eeuw is het bloemkoolsausje populair geweest. En soms is er ook niets tegen een rouxtje. Maar ik vind het zo jammer van de groentesmaak en de bite. Als je de spruitjes al wilt opleuken doe er dan een handje cashews bij, of hazelnoten. Helemaal lekker.