Koken met TV-sterren – 1
De gehaktballetjes van Marjan Berk
Het was een tijdje een trend, zo rond de jaren tachtig van de vorige eeuw, om fameuze televisieacteurs een kookboek te laten maken. Zo had je Henk Molenberg – die ook echt kon koken. En Albert Mol – die fantastisch deed alsof. Of Mies Bouwman, die zich door snelkookrijst liet verleiden haar foto op de cover van een receptenboekje te zetten. En dan waren er Marjan Berk en Jeroen Krabbé die het samen nog net aandurfden.
Onlangs kreeg ik dat laatste boekje – een lacune in mijn collectie – van Barbara Lin uit Amsterdam. Zij was haar boekenkasten aan het opruimen en ik werd meteen enthousiast bij dit afdankertje uit 1985. Dit werkje bereikte een 2de druk in 1986. Het was vast een leuk gelegenheidscadeautje. Want op de receptuur valt wel wat af te dingen. Ook voor halverwege de jaren tachtig. Véél klassiekers uit de damesbladen en huishoudschool. Véél modieuze of zogenaamd persoonlijke namen voor vrij bekende receptuur, zoals de Overijsselse bietensalade van Jeroen Krabbé, waar de inspiratie al zittend aan de Vecht in die provincie opkwam. Het enige originele in het recept is wellicht de maggiplant (lavas). Niet direct een associatie waarbij je denkt: Há, de Vecht, of Jeu, Overijssel! Maar vooruit.
Dan zijn er de popi-naampjes, zoals de nepnassi, nepbami, de armeluisschotel, pieperij, omaatjessoep, chappihendelemendel, of planetenijs. Afdeling humor, maar alleen leuk thuis aan tafel als het een gezinsgrapje is. Er staan prachtige klassiekers in als stoofpeertjes en stoofvlees (jachtschotel), naast gefabriekte toetjes als ijs met saus van Mars. Nu weer helemaal hip zou de lijsterbessengelei zijn, of de stamppot van bermsla, of soep van brandnetel. Echt lekker lijkt me de piccalilly, de chutney van appel en tomaat.
Het is een verzameling favorieten van dit tweetal, dat – zoals in de introductie van Marjan Berk staat – een voorliefde voor eten deelt. Met een lichte voorkeur voor goedkoop, gemakkelijk en bovenal lekker. De huishoudjam en margarine zijn dan weer niet zo smakelijk. Eigenlijk is die combinatie wel een ontroerende invalshoek voor een kookboek zo halverwege de jaren tachtig.
Heel erg uit die tijd – maar vooral de tijd daarvoor – zijn de illustraties van Jan van Wessum (1932-1988), die de receptuur en kookkunsten verluchtigen.
Receptje dan maar? Het cursief is mijn inbreng.
Indische gehaktballetjes
Benodigdheden: 500 gram mager gehakt (half-om-half voldoet ook, maar is minder stevig) (onbegrijpelijke opmerking eigenlijk); 1 volle hand geraspte kokos; een scheut ketjap; 1 uitgeperste knoflookteen; een paar theelepels sambal; paneermeel; wat olie om in te bakken. (aha, geen ei er in, dat zorgt juist voor de kit)
Bereiding: Gehakt aanmaken met de bovenstaande ingrediënten (behalve de paneermeel). Houdt wat kokos over om dat te vermengen met het paneermeel. Draai nu kleine balletjes van ongeveer één tot anderhalve centimeter middellijn. Rol de balletjes door het paneer/kokosmengsel/ Verwarm de olie en braad de balletjes. Schud ze geregeld om, aangezien ze anders aankoeken. Warm of koud serveren.
Bezuinigingskookboek, Marjan Berk, Jeroen Krabbé, 1985.