Georganiseerde Armoede
Met een flinke stapel boeken de Pinksterdagen in. Hoe heerlijk. Kantoortuin, schaduw, gemakkelijke stoel en lezen maar. Midden in de 19de en 20ste eeuw. Die boeken maken mij heel wat wijs en wijzer. Zo lees ik over het 19de-eeuwse Engelse platteland. Over de bittere armoede onder veel landarbeiders, dagloners. Welvarende omgeving toch? Hoe kan dat nu? Afgezien van de externe economische omstandigheden: het is een kwestie van het organiseren van armoede. Ik pik er even wat punten ter overweging uit.
1. Vis- en jachtrechten waren strikt voorbehouden aan de landheer. Stropen werd zwaar bestraft. Boetes, gevangenisstraf, deportatie naar Australiƫ. Stel, je woont op het platteland, er zwemt van alles in de meren, rivieren en beken om je maaltje bij elkaar te vissen. Je mag er wel naar kijken, maar aankomen niet.
2. Jachtrechten op haar- en vederwild behoorden toe aan de landheer en zijn vriendjes. Als onderdeel van de voedselvoorziening, maar ook voor de sport. Zoals de vossenjacht, waarbij de jagers te paard en hun honden dwars door akkers en tuinen draven. Als je dan als herenboer de pech hebt dat de vos door jouw gouden graan vlucht, dan kun je nog denken: volgend jaar de akker van de buurman. Je jaagt als herenboer tenslotte zelf mee, bent lid van de club. Het hoort erbij. Maar als je als dagloner een kleine moestuin hebt, of keuterboer bent, dan heb je gewoon vette pech. Geen compensatie, geen oogst, maar wel honger voor het hele gezin.
3. Het leek namelijk zo’n goede deal: een moestuin om zelf groente te verbouwen voor de arbeiders tegen inlevering van wat loon. Maar…. moestuinen trekken konijnen en hazen aan, en als het wil ook nog fazanten. Die mag je niet jagen, of strikken, of wat dan ook. Want het jachtrecht ligt bij de boer. Dus daar gaat je prille loof, weg zijn je trotse boontjes, en je kunt niets doen. Een reiziger vertelt dat hij in zo’n moestuintje wel 61 (!) konijnenholen telde. Daar kan geen aardappel tegenop.
Zo organiseer je armoede. Je zorgt dat hele bevolkingsgroepen niet aan eten kunnen komen. En zo houdt de bovenlaag het systeem in stand waar zij zelf het meeste baat bij hebben. Je begrijpt waarom Marx en Engels de grote Kladderadatsch in Engeland verwachten en niet in Rusland. Ook al ging dat om de arbeiders in de industrie en ook al had Engels de neiging het platteland te romantiseren. Maar ja, zelfde laken een pak, zelfde mentaliteit bij de grondbezitters en fabrieksdirecteuren. Wat iks dus noem: georganiseerde armoede. En dan heb ik Piketty nog niet eens gelezen.