Zomerkoninginnen – visch en fruit
De Verstandige Hollandsche Huyshoudster adviseert in 1795 haar dochters niet alleen over kruiden en groente. Ze pakt ook het andere voedsel aan en spuit en passant allerlei weetjes en feitjes. Van de schol, elft, soek en bot moeten we afblijven nu, maar zalm is er nin overvloed en ook nog eens goedkoop. Kreeften en hoofdkrabben (altijd geleerd dat je niet op je hoofd mocht krabben, maar dat zal hier wel niet bedoeld zijn) zijn er in overvloed. Pos en baars zou je als allereerste op tafel wensen in deze maand. Steur, makreel en karper eveneens. Zo kunnen nu de haring en zeetong de tongen strelen en mag een maaltje grondels ook op tafel verschijnen.. Zegt mama: ‘met de komst van de haring begint de vakantie van de heren doctoren.’ Zo gezond wordt deze vis geacht. De vissen dien je met jonge moeskruiden op te dissen. Gestoofde snoek, heilbot waarvan je de kop kunt stoven, karper gestoofd in rode wijn, gestoofde zalm, aan het spit geroosterde kreeft. En daarbij wordt er veel fruit ingemaakt om later in het jaar bij het gebraad te kunnen eten. Jonge afgevallen of geplukte groene abrikozen worden geconfijt, evenals kersen; walnoten worden in de azijn gelegd vóór er hout in komt. De jonge augurkjes die eerder in het zuur gingen kunnen nu bij het gebraad worden geserveerd.
‘De ondervinding heeft geleerd dat een zorgdragende huyshoudster nooit ledig behoeft te zitten.’ Wordt het warm, dan is het verstandig meloen te eten, dat verfrist. En zet vooral het bier en de wijn in koel water. En als het warm is moet je lichte kost tot je nemen, en vooral geen zware studie die om veel denkwerk vraagt beginnen. Vakantie is er om gezond te leven want leren gaat toch niet. Je kunt het beste jezelf purgeren met in vers bier geweekte pruimen, die je met veel suiker tot een drankje perst. En zo kabbelt het boek langzaam naar de maand Augustus.