Zilveren Ui
Vandaag ontvangt Erik van Loo, patron-cuisinier van Parkheuvel in Rotterdam de Zilveren Ui trofee uit handen van Oos Kesbeke, directeur van C.J.R. Kesbeke Fijne Tafelzuren in Amsterdam. Ik mag erbij zijn en dat vind ik een hele eer.
Vandaag dus een recept voor zilveruitjes van Odilia Corver, eind 19e eeuw, mijn hertaling.
Paarluitjes, sjalotten enzovoorts.
Voor één liter uitjes heeft men één liter vloeistof nodig en een fles van twee liter inhoudt. Beter is het in kleine flessen van een halve liter in te maken. Men schilt ze met een hoornen mes (in de tijd vóór het roestvrijstaal). Strooi er zout over, schud ze er in om en laat ze 24 uur staan. Laat ze uitdruipen en schik ze dan in de fles, zo dicht mogelijk opeen. Leg er de kruien in (knoflook, tijm, laurierbladen, kruidnagel, peperkorrels, gemberwortel, mosterdzaad, venkel, mierikswortel, Spaanse peper naar smaak) en giet er gekookte doch afgekoelde azijn over tot alles onder staat. Je kunt er ook nog wat suiker bij doen om wat meer zoetzuur te krijgen. Als je van zachte uitjes houdt, laat je ze eerst in de azijn vijf minuten meekoken. Na twee weken giet je de azijn af en doet er wat verse azijn bij. Sluit de fles steeds goed af en zet die op een koele donkere plaats weg.
Op het plaatje het uienhakstertje van Gerrit Dou. Dat het kind geen tranen op haar wang heeft bij deze hoeveelheid ui! Misschien werd het schilderij dan teveel huilend zigeunerkind.