Wilde waterkers
Zomaar in Nederland groeit hij her en der, maar de vindplaats zal ik niet verklappen: de wilde waterkers. Heerlijk pittig van smaak, veel smaakvoller dan de kweekversie waar we het noodgedwongen mee moeten doen doorgaans. Met een lekker peperig smaakje. Om rauw van te snoepen. Maar ik maakte er een soepje van met misovlokken. Dubbel gezond.
Wilde waterkers heet officieel Nasturtium officinale. Het is een waterplantje dat tot de familie van de radijs en de mosterd (Brassicaceae) hoort. Vandaar dat peperige. Ooit waren wij in Frankrijk aangespoeld bij een hotel in een oude watermolen, waarachter een complex van waterkersvijvers was aangelegd waar ook de kikkers gehouden werden voor culinaire doeleinden. Dubbeldoelvijvers dus. De cresson wel zo aantrekkelijk. Eigenlijk zou iedere vijverbezitter zich er aan moeten wagen, gewoon tussen de sierplanten wat eetbaars in het nat. Moet het wel een beetje stromend water zijn, want daar houdt de waterkers van, frisse natte voeten.
Met plukken uit de natuur moet je wel een beetje oppassen. Schapen houden ook van waterkers en besmetten de plant met eitjes van enge wormen. Vandaar dat een zakje van de groenteman veiliger is, of zelfkweek in de vijver.
De blaadjes van de waterkers kun je voor van alles gebruiken: sla, pesto, saus, soep. Ik maakte dus een miso-waterkerssoep en dat doe je ongeveer zo:
Miso-waterkerssoep
Dit heb je nodig voor 2 personen: 1/2 liter groentebouillon, een half zakje misovlokken, een zakje waterkers of een bosje wilde waterkers, (soja)room, roquefort.
En zo doe je het: Verhit de bouillon en laat daarin de misovlokken en waterkersblaadjes wat sufkoken. Pureer de boel en verhit opnieuw en giet er dan een scheut sojaroom door en wat brokjes roquefort. Laat even doorwarmen en serveer dan subiet.
Waarom deed ik er roquefort door? Ach, we hadden nog een pakje aangebroken in de ijskast liggen en het bleek een goed idee om de smaken te combineren.