Terug-Blik – 2
Eerder deze week ben ik blijven steken in het blik-verhaal. Hoogste tijd om het weer op te pakken. De overstap van kwetsbare fles naar robuust blik maakte het geconserveerde voedsel aantrekkelijk voor grootscheepse toepassingen. In 1810 was Apperts boek verschenen over hoe je moest conserveren, hij vond het belangrijk dat iedereen over die kennis kon beschikken. Hij zag weinig in het vercommercialiseren van die kennis als zodanig. Maar waarschijnlijker is dat hij het patent aan Engelsen overgedaan heeft (officieel kon dat natuurlijk niet, de Britten en Fransen voerden oorlog)voor een redelijk bedrag, zodat hij zijn zaken in Frankrijk kon uitbreiden. Niet dat hij daar rijk van is geworden, maar het is duidelijk dat de uitvinder Appert het immer wint van de verkoper Appert. En daarom zijn het de Britten die in 1813 met de eer gaan strijken de eerste conservenfabriek op basis van blik te openen.
Halverwege de 19e eeuw hadden de Britten en de Amerikanen een bloeiende blikindustrie op poten gezet, terwijl het door oorlog aan de rand van de afgrond gebrachte Frankrijk bezig was op te krabbelen. Het enige dat nog diende te worden uitgevonden was de blikopener. In 1858 patenteerde de Amerikaan Ezra Warner het eerste model.
De Amerikaanse burgeroorlog (1861/1865) heeft voedseltechnisch vooral gedraaid op ingeblikt eten. Van oesters tot gecondenseerde melk, van bonen tot sardientjes, van zalm tot zeekool. Mede dankzij de blikopener.