Specerijen voor de rijken, groene kruiden voor de armen
Het vervelende van naslagwerken is dat je onderwerp A nazoekt en dan verdwaalt op een andere pagina bij een ander leuk onderwerp B. Maar op een zomerse zondagmiddag is dat helemaal niet erg. Ik kwam een gedicht tegen dat toegeschreven wordt aan de Heilige Isidoor van Sevilla (560-636). Het gaat over specerijen en kruiden en ik heb het een beetje vrij vertaald:
Geuren die aanwaaien van Arabische altaren en de IndusAangedragen
over de golven van de Ionische zeeKaneel, mirre, kaneelblad en kassiaBalsa,
wierook, kalamus, en saffraanDat alles vind je in de voorraadkamers van voorname koningenEn in door rijkdom overspoelde woningenWij arme mensen zijn tevreden
met de kruiden in de veldenDie groeien in de lage dalen en in de passen van de
hoge bergen.
Isidoor, aartsbisschop van Sevilla vanaf het jaar 600, wil zeggen, dat arme mensen zich tevreden stellen met groene kruiden uit het wild, terwijl de elite zich te goed doet aan geïmporteerde specerijen. Het klinkt voor mij een beetje als valse nederigheid. Want er is natuurlijk helemaal niets mis met verse groene kruiden als smaakmaker. Die overigens evenzeer in de keukens van de elite terecht kwamen.