Soep van lente-uitjes
Gisteren deden we een lente-uitje naar een prettig landelijk gelegen museum. De zon bescheen het prille groen van de berken, er bloeiden krentenboompjes en brem, er huppelde van alles rond en er was prettige kunst. Binnen en buiten. Kröller-Müller op een doordeweekse dag. Het was er net plezierig druk. Van Gogh hing te schitteren, veel oude bekenden aan de muur, maar waarom was ik Bram van der Lek nou eigenlijk vergeten? Maakte toch verrassend mooie dingen.
Bij een lente-uitje hoort een lente-uitjessoepje. Het recept gebruikte ik indertijd al in Twintig Eeuwen Koken en Eten (1997), omdat het zo verrassend smakelijk en groen is. Ook nu nog. Hier een aangepaste versie:
Lente-uitjessoep
Dit heb
je nodig: 2 bosjes lente-uitjes, handje peterselie, dito kervel, dito
waterkers, dito zuring, dito bieslook, dito selderijblad, 1 liter
kruidenbouillon of kippenbouillon, snuf kaneel, snuf korianderpoeder,
zout, rijstmeel, 3 eidooiers, handje wildplukbloemen
En zo doe je het: Hak
de uitjes en de groene kruiden fijn. Breng de bouillon aan de kook en
doe het groen erbij. Maak de soep op smaak met kaneel, koriander en
zout. Bind de soep met een eetlepel rijstmeel en drie losgeklopte
eidooiers. Zorg dat de soep daarna niet meer aan de kook komt, kan
anders gaan schiften. Garneer met de wildplukbloemen. (hondsdraf in ons geval, kleurt er mooi bij).