Romige erwtjes
Al weer lang geleden in 1988 kocht ik in Londen bij Books for Cooks het toen pas heruitgegeven kookboekje van William Verrall uit 1759. Begon daar mijn fascinastie voor de 18de-eeuwse keuken? Misschien wel. Fascinerende lectuur van een Engelse kok en herbergier, die van de Franse kook Monsieur de Saint Clouet in de keuken van de Hertog van Newcastle had leren koken. Later neemt hij the White Hart Inn in Lewes in Sussex over.
Zoals in die tijd gebruikelijk heeft zijn kookboek een ellenlange titel: A Complete System of Cookery, in which is set forth, a Variety of genuine RECEIPTS, collected from several years of Experience en zo gaat het nog even door. De recepten zijn overzichtelijk ingedeeld naar hun plek in het menu. Groente staat bij de entremets, de tussenspijzen.
Zoals ook een heerlijk recept dat prima in deze tijd van het jaar past nu er nog verse erwtjes te koop zijn. Doppen vind ik een reuze gezellig karweitje, de ronde, knalgroene erwtjes door je vingers te laten glijden heeft iets sensueels. Probeer het maar eens. De peulen ruiken ook heerlijk groen.
Pease with cream/ Des Petits Pois à la crême
Je moet heel jonge erwtjes nemen, en ze met een beetje spek in een kookpan doen. Steek een paar kruidnagelen in het spek en giet in de pan een flinke soeplepel bouillon. Voeg een bosje uitjes bij, wat peterselie, peper en zout. En laat ze gaar koken tot ze de boel bijna is ingekookt. Vis dan de spek en kruiderij uit de pan en voeg een flinke scheut room toe en een stukje boter met bloem los geroerd. Laat het een minuut of tien zachtjes stoven en knijp er dan het sap van een citroen of sinaasappel (bitter?) over en dis ze heel warm op.
Ik heb monsieur Clouet er wel eens wat kristalsuiker door zien doen en in de Engelse bereidingswijze heb ik het nooit zien ontbreken.
Kijk, zo oud is het schepje suiker door de erwtjes al. Maar vast dus al ouder. Ik doe het overigens nooit. Erwtjes zijn van zichzelf al zoet.