Pinda’s
Doppinda’s zijn van die heimelijke genoegens. Wel een beetje knoeierig, maar heerlijk om bij een melig televisieprogrammaop te peuzelen. Af en toe mag dat. Wel een stofzuiger bij de hand houden.
Tijdens mijn lezingen vertel ik graag over de manier waarop Odilia Corver in de 19e eeuw de aardnoten of Sausche Mangelen (Curacaose Amandelen) aanprijst. Lees maar even een stukje mee in mijn hertaling:
Op de kookschol van 1887 werden ze herhaaldelijk bereid en het gerecht voldeed steeds zeer goed. Wij onvingen z daar ongeroostrd, gepeld en van het huisje ontdaan door de welwillenheid van de Directeuren der Nederlandse Oliefabriek te Delft. De aardnoten, op dezelfde wijze bewerkt, zijn verkrijgbaar bij de heer Degenhardt, Spuistraat te Amsterdam, in pakjes van een pond voor veertig cent per pakje. (…)
Bij kinderen zijn de Sausche mangelen wel bekend, geroosterd en in de schil worden ze aan de snoeptafeltjes verkocht. Een kind kan zijn snoepcenten niet beter besteden dan aan ‘Sausche mangelen’ Het waren te wensen dat iedereen, die weinig vlees kan eten, zo enige malen per dag een paar pinda’s oppeuzelde. Ze bevatten 28 procent eiwit, en 46 procent vet.
Odilia Corver meent dat je de ongebrande pinda’s het beste kunt fijnmalen en meekoken met de rijst, stamppot of aardappelpuree. Je kunt ze fijnmalen in de koffiemolen. Nee, dan toch maar gewoon uit de dop oppeuzelen, of er pindakaas van maken, of satésaus.