Peultjes, jonge doppers, jonge tuinboontjes.
Nachtvorst in mei; we klagen, maar in 1795 vinden ze het nog heel gewoon. De Ervarene en Verstandige Hollandsche Huyshoudster waarschuwt al:
Indien de wind Noord waaid, zo kan het zeer koud syn en ‘s nachts nog wel vriezen.
Dan heeft ze het wel over de tijd vóór de ijsheiligen, die we inmiddels ruimschoots gepasseerd zijn. Als je je gasten zo aan het eind van de maand mei een lekker groentenkostje uit het voorjaar wil voorzetten, dan zou je ze dit dienen te geven: Een schotel met peultjes, doperwtjes en jonge tuinboontjes.Dat is delicaat.
Doperwten heten dan nog dop – erreten. Geen ‘w’ te bekennen.
Wij kunnen er alleen nog van dromen nu, het is nog niet zo ver. Maar ‘allerhande salaat’ is volop aanwezig. Toch ga ik smokkelen en haal ik de jonge peulvruchten in huis. Met wat peterselie en bonenkruid uit de tuin erbij.