Peen en Wortel – revisited
Sinterklaas is in het land en dus gaan er wortels in schoenen voor het paard van de goedheiligman. Ooit schreef ik op dit blog al een aantal keer over de geschiedenis van de wortel en waarom hij wortel heet en soms peen. Maar dat laatste heb ik een beetje laten lopen. Dat van die peen. Belofte maakt echter schuld, dus vooruit, wat taalkundigs over de benaming peen.
Peen is eigenlijk een meervoudsvorm van pee. Pee gebruiken we nu nog vooral voor suikerbiet. In welk geval het meervoud peeën is. Peen als enkelvoudsvorm geeft het meervoud penen. Misschien was peen ooit wel een (Middeleeuwse) dualis, dus één pee, twee peen, meer penen. Vergelijk het met schoen: een schoe, twee schoen, vier schoenen. Bent u daar nog? Dan gaan we verder.
Van oorsprong is pee(n) de benaming voor verschillende soorten eetbare wortelen. Maar met peen worden ook verschillende soorten gras aangeduid, het soort dat je liever niet in de akker moet laten staan. Peen is verwant met pen, en dus ook met penwortel, zoals die van de paardenbloem.
En wat helemaal fijn is: je hebt ook de pinksternakelpeen, oftwel de pastinaak. Als schitterende bastaardvloek komt hij al in Van Breughels Boertighe Cluchten (1613) voor: ‘Gans pincxter nakepeen,
hoe salt noch wesen Ick mercke by desen, te zyn moede gegaen O paerde
sterten had ick een kan van een vaen, Ick en lietse niet staen, voor sy
was heel uyt’
Tot zover de ‘roots’ van het woord peen, aanvankelijk meer een verzamelnaam dan specifiek voor de wortel. Op het plaatje een detail van een 16e eeuwse keukenscene met in de groentemand een paar ferme wortelen, sorry, penen. Let vooral ook op de suggestieve manier waarop de moot zalm wordt vastgehouden, de manier waarop het gevogelte met het weke borstje naar boven is gedeponeerd, en de conclusie dat de penen hier eveneens een erotische aanduiding hebben is niet misplaatst. Juist, penen, penis, het heeft allemaal met elkaar te maken.