Papegaaientongen
Gisteravond zat ik gezellig met kookboekenverzamelaar en (24Kitchen)chef Danny Jansen in zijn kookschriften te neuzen. Een prachtige en interessante collectie. Waarlijk schatgraven! En ook veel lachen. Vooral om vondsten als deze. Papegaaientongen, stond er in een 19e eeuws schriftje. Nou staat de 19e eeuw wat mij betreft niet bekend om de culinaire exotica, dus mijn wenkbrauwen rezen ietwat. Wat nu? Ach, wat een teleurstelling, of eigenlijk dan ook weer niet. Het gaat om een fantasienaam voor een restjesschotel. Natuurlijk ook gewoon te vinden in begin 20ste eeuwse huishoudschoolkookboeken. Want zuinigheid met vlijt stond in hoog aanzien in de brave burgerkeuken
In het recept proef je de invloed van de voedingsmiddelenindustrie letterlijk en figuurlijk. Wannée had een nauwe band met Calvé. Hier mijn hertaling (de olie waar de blauwe damp afslaat is historisch):
Papegaaientongen
Dit heb je nodig: resten van kalfsvlees, wild of vis. Voor het deeg: 1 ei, 30 gram boter, 70 gram bloem, 1/2 dl melk, 1/2 eetlepel gehakte peterselie, wat zout en nootmuskaat, frituurvet, Delfrite of Delftsche slaolie.
En zo doe je het: Roer de boter tot room, voeg er het ei, de gezeefde meel, de melk en de kruiden langzamerhand bij. Snijd resten va kalfsvlees, wild of vis in langwerpige, puntvormige figuren. Dompel deze in het deeg en bak ze in Delfrite of Delftsche slaolie, waarvan blauwe damp afslaat, lichtbruin. Laat ze op grauw papier uitdruipen en geef ze als tussengerecht.
Goed, je begrijpt dus hoe de gefrituurde schnitzel en het lekkerbekje ontstaan zijn en meer van dat soort spul.
.