Ouderwetsch Indisch
Zo’n schattig prisma-pocketje van drie generaties Indische dames. Bea, Irene en Wanda Hagemeer, maar ja dat zal wel Hagemeyer moeten zijn, want de naam Hagemeer kent Genlias nauwelijks. En Hagemeyer is natuurlijk een Handelshuis met van oudsher banden met de Gordel van Smaragd. Kennelijk was het niet helemaal ‘done’ in 1981 om onder je eigen naam te publiceren. Familierecepten uit het oude IndiĆ« die van oma op dochter op kleindochter overgingen. Het pocketje scoorde ik natuurlijk op onze rommelmarkt. Al was het maar om het fraaie plaatje op de buitenkant. Dit exemplaar lijkt ongebruikt jaren in een kast te hebben gestaan tot de pagina’s vergeelden. Het boekje valt nergens open, geen spetter of vetvlek te zien, het ruikt niet eens naar Indische specerijen. Het ruikt naar oud papier.
Staan er familiegeheimen in? Niet echt, behalve dan het gebruik van een ‘aardappelmespuntje’ in plaats van een gewoon mes. Je kon met een spits gepunt aardappelmes nauwkeuriger werken, vond oma. Het betekende dat je ergens ‘heel weinig’ van moest gebruiken. Zit wat in.
We hebben nog wat kip en verse klapper, dus we maken Dembaran Ajam, waarbij ik de verHollandisering van het gerecht maar weer ongedaan maak. Kruisbessen voor de frisse smaak. Nou, van mij mag het wel hoor, maar eh…toch maar niet vandaag. Ze zijn nog niet in seizoen. Je kunt er ook een spriet citroengras in laten meestoven. Ook lekker fris. Maar in de jaren tachtig in ons land nog moeilijk vers te krijgen.
Het is overigens een lekker Slow gerecht, dus heel geschikt voor het weekend.
Dembaran Ajam
Dit heb je nodig:
1 scharrelkip gewassen met zout en tamarindewater,
Gefruite boemboe van 4 gesnipperde sjalotten, 1 fijngesneden lombok, 1 mespunt laospoeder, 3 gekneusde kemiries, 1 mespunt koenjit (geelwortelpoeder).
Als smaakmakers: 1 selderijstengel in stukjes, 3 djeroek peroetbladeren.
Verder: 200 gram versgeraspte kokos, droog en lichtbruin gebakken, 1 kop dikke klappermelk (en een kop kruisbessen)
En zo doe je het: Snijd de kip in stukken en kook hem op een niet al te hoog vuur gaar. Doe dan de boemboe, selderij, djeroek peroet, kokos en tot slot de klappermelk bij de bouillon. En eventueel dus kruisbessen.
Laat het geheel nu heel zachtjes nog een uurtje sudderen. Voor het intrekken van de smaakjes kun je het gerecht ook voorbereiden en later opwarmen. Zo’n suddergerecht dat de volgende dag altijd lekkerder is.