Oost Indische Kers
Tijdens
het voorbereiden van een lezing keek ik nog eens in dat mooie boekje
van Gillian Riley Renaissance Recipes. Opnieuw verbaasde ik me over deze
prachtige aquarel van Oost Indische Kers van Costanzo Felici (1525-1585).
Hij was arts en botanicus en praktiseerde in Rimini. Onderhield een
levendige correspondentie met de botanicus Ulisse Aldrovandi in Bologna,
waarbij zaden, wortels en gedroogde planten werden uitgewisseld, of
zelfs fossielen en vissen.
Een van de brieven gaat over salade,
en heeft het karakter van een verhandeling over iedere eetbare plant die
in Italie te vinden is. Daar moet ik eens naar op zoek, want er staat
veel informatie in over hoe je ze moet kweken en bereiden. Schijnt in
1977 in het Italiaans te zijn heruitgegeven.
Felici en Aldrovandi
streefden een exacte weergave van de planten na, geen overbodige luxe
wanneer je de middeleeuwse herbaria ernaast legt. Hij heeft het ook al
over tomaten (pomo di oro uit Peru).
Stukje geschiedenis
O.I.
Kers, oftewel Nasturtium is genoemd naar de waterkers, Nasturtium
officinalis. De soorten die wij nu kweken zijn terug te voeren op twee
soorten die – net als de tomaat – uit Peru afkomstig zijn. Ze werden
meegenomen door de Spaanse conquistadores aan het eind van de 15e of
begin van de 16e eeuw. Dat is waarschijnlijk de Tropolaeum minus
geweest, met gele bloemen.
Volgens de Jezuiten gebruikten de Incas de
plant in de salade en ook als geneeskrachtig kruid. Aan het eind van de
17e eeuw introduceerde een Nederlandse botanicus de wat grotere
Tropolaeum majus, met donkere oranje bloemen en rondere bladen. Vanwege
de levendige ruilhandel tussen de botanici in Europa verspreidde de Oost
Indische Kers (die dus eigenlijk eerder een West Indische Kers is) zich
al snel. Niet alleen vanwege het decoratieve karakter van de eenjarige
plant, het gemakkelijke zaaien en onderhouden, maar ook voor de
culinaire aspecten. Onrijpe zaden en bloemknoppen werden in het zuur
ingemaakt als plaatsvervanging voor kappertjes, de bloemen en jonge
blaadjes gingen door de sla.
Helemaal populair werden ze toen ze in de tuinen van Lodewijk de Veertiende te bewonderen waren.
Het
seizoen is voorbij. Ik struikelde in de moestuin over wat snotterige
uitlopers en hoop dat de planten zichzelf hebben uitgezaaid, zodat ik
volgend jaar op verrassende plaatsen er weer wat tegenkom. Ze doen het –
zoals op het plaatje te zien – ook uitstekend in potten en bakken.