Mode-appeltjes
Opeens waren ze er: de Kanzi, de Rubens, van die mode-appeltjes die aan de smaak van nu schijnen te voldoen. De Cox en de Golden Delicious raakten wat op de achtergrond. Natuurlijk proef je ze. De Kanzi beviel, de Rubens vond ik maar zozo. Doet u mij maar de Elbar, de Jonagold en eigenlijk ook graag de Discovery, de Jonathan, de Bellefleur, en de Pippeling, het Sterappeltje en de Zoete Bloemee. Het is maar precies wat je er mee van plan bent. Handappels zijn heerlijk snackvoer, maar kookappels vinden ook hun weg wel naar het bord.
Nou sprak ik zaterdag Kees, de fruitteler in het hartje van ons dorp. Hij is bezig een Ot-en-Sien-boomgaard met economisch onrendabele oude halfstammen te rooien en er een nieuwe, moderne boomgaard aan te leggen. Ik vroeg hem benauwd – wetend van zijn experimenten met de Rubens – of er mode-appeltjes kwamen. Maar nee hoor, dat zag hij helemaal niet meer zitten. Die modeappelboompjes zijn peperduur en gaan maar zes jaar mee. Dan worden de bomen ziek: schimmel, rot en wat allemaal, dan kun je weer opnieuw beginnen. Dat is niet duurzaam. Delbar komt er, die sappige vroege zomerappel, Jonagold, en nog wat. Dat vind ik nou goed nieuws. Je kunt wel romantisch over oude boomgaarden gaan doen, maar er groeiden geen monumentale hoogstammen. En een boerenbedrijf is geen museum. Worden daar lekkere appels voor ons geproduceerd, dan is dat iets om je op te verheugen. Ik kijk uit naar de eerste pluk.
Overigens heb ik niets tegen het verbeteren en ontwikkelen van appelrassen. Maar graag duurzaam én smakelijk. Anders doen we het nog maar even met de ‘oude’ rasjes.