Kruisbessen op z’n Duits
Koks versmaden de kruisbes niet, zo meldt Das Frauenzimmer Lexicon in 1715. Zowel de onrijpe exemplaren als de rijpe worden in de keuken gebruikt. De onrijpe in een sausje bij de kip, de rijpe in allerhande taarten. In het Leipziger kookboek van Susanna Eger (1745) staat een recept: kook de kruisbessen in wijn zacht. Laat het afkoelen en meng er amandelmeel doorheen, gehakte pistaches, suiker, en kaneel. Maak dan een taartbodem zoals je gewend ben, doe die in een bakvorm, strooi er wat broodkruim op en dan de vulling. Strooi daar dan weer kaneelsuiker op en doe er een deksel van deeg op. Snijd uit de deksel sierlijke figuurtjes. Bak de taart goudbruin.
Weer zo’n kookboek voor koks die bakken kunnen. Mijn idee: pak het Handboek Oven van Koken met Karin, neem daar het basisrecept van en ga dan met de historische vulling experimenteren. Het is immers niet altijd bedoeld voor de wetenschap en het gaat om de smaak van toen. We bakken ook niet meer in een houtgestookte oven of in de oven van het kolenfornuis. Laat je inspireren door de frambozentaart met pistache van pagina 136, maar maak je taart wel dicht.