Koninklijk Lentesoepje
Het is alsmaar heel druk, zo in de productiefase van de Oranje Toetjes. Fotografie, beeldredactie, recepten schrijven, puntjes op de i. We hebben een geweldig team, met banketbakker Cees Holtkamp in de heldenrol, Jean Hilkens die de styling doet en iedere keer weer verrassende ideeën heeft, Michael van Emde Boas die foto’s maakt waar jullie straks van gaan smullen, Shirley Domingus de prettigste eindredacteur die een schrijver zich maar kan wensen en Bart van den Tooren als vormgever. En natuurlijk een uitermate prettige uitgeverij: Bas Lubberhuizen. Kijk maar in Vrij Nederland, naar de rubriek Alleseter van deze week. Nienke Denekamp maakte een prachtig verhaal over ‘the making of’. Dan krijg je vast een idee.
Fantastisch allemaal, maar het blog lijdt er onder. Gelukkig kom ik bij de research ook heel veel tegen dat niet van pas komt in het boek of waar net geen plaats voor is. Want het boek gaat over toetjes, dus blijven de soepjes buiten beschouwing. Een populair soepje aan het 19de-eeuwse hof de Printanière. En wie heeft er nou niet zin in de lente? Ik maakte hem volgens het recept van Jules Gouffé, maar dan een beetje meer zoals we dat nu zouden doen. Want buiten in de tuin werken combineert niet met urenlang kokkerellen. En we namen groentebouillon in plaats van vleesbouillon.
Printanier au Consommé
Je trekt een stevige groentebouillon. Die zeef je. Dat kun je te voren doen, dat scheelt. Je neemt worteltjes, raapjes, sperziebonen, snijbonen en doperwten. Die snijd je in popperige stukjes: ruitjes, of bolletjes, net zoals je wilt. Je kookt de groente beetgaar. Dan blancheer je blaadjes kropsla, zuring en doe je ze bij de andere groente. Kook alles heel kort op en doe ze in een soepterrine. Giet er de kokendhete bouillon over.
Gouffé giet de groente af, zodat al het kostelijke kookvocht verdwijnt. Dat vind ik jammer. De kleur van de soep wordt wat groeniger vanwege de sla en zuring, maar de smaak is intenser.
Je kunt het zo laten of er nog croutons bij geven. Die kun je bestrijken met garnalenboter, of kaasboter, of leverpastei. Als er dan toch per se iets vlezig of vissigs bij moet. Gewoon heel lekkere (geiten-) boter is ook goed.