Het kruidenrekje van Vinidarius
Of er meer kruidenlijstjes bestonden, was de vraag. Nou en of. Misschien wel de beroemdste is die van Vinidarius, die zich baseert op het kookboek van de Romeinse Apicius, maar in feite in de stijl van de illustere Romein recepten neerpende. Dat deed hij in de vijfde eeuw van onze jaartelling.
Wie hij was weten we niet precies, maar dat hij van lekker eten hield en van koken afwist is duidelijk. Hij begint zijn geschrift met een lijst van wat er allemaal in huis zijn moet aan kruiden en specerijen.
Dit zijn de (herkenbare) groene kruiden, vers of gedroogd of als zaad, ik hertaal even:
Korte lijst van specerijen en kruiden die in huis zijn moten, opdat het iet aan smaakmakers onbtreekt.
saffraan, laurier, maandzaad, wijnruitzaad, dillezaad, selderijzaad, venkelzaad, lavaszaad, ruoazaad, peterseliezaad, karwijzaad, sesamzaad. munt, nepeta, salie, oregano, jeneverbessen, gentiaanwordtel, thijm, wilde bertram, pastinaak, sjalotten, dillegroen, polei, knoflook, wikke, majoraan, alant.
En dit de (herkenbare) specerijen:
peper, gember, mirrebessen, kruidnagel, kardemom, korianderzaad.
Je moet het van Vinidarius allemaal op een droge plaats bewaren zodat het zijn geur en smaak niet verliest.
Niet alles laat zich vertalen naar smaakmakers van nu. Wanneer Vinidarius het over de laserpithicum heeft móet hij wel opscheppen, want voor zover we weten hebben de Romeinen die plant al compleet opgegeten.