Het kruidenrekje van Aaltje
En waar viel mijn oog op, toen ik gisteren in het Nieuwe Aaltje van Odilia Corver zat te bladeren. In de lijst met spullen die onmisbaar zijn in de keuken: Een kruidtrommel met minstens 4 busjes.
Eigenlijk is dit dus het kruidenrekje van Odilia, maar die gaf natuurlijk haar naam niet aan een kookboek. Zij was docente, en geen leerlingetje van de huishoudschool tenslotte. Odilia was directrice van de tijdelijke kookschool in Amsterdam in 1887.
Heeft ze het hier wel over kruiden? Of specerijen? Ze maakt veelvuldig gebruik van peper, kruidnagel, nootmuskaat, maar mijdt ook peterselie tijm en laurier niet. Ze doet munt door de erwtjes, en bonenkruid bij de tuinbonen.
Maar toch bekruipt me een ongemakkelijk gevoel. Tenminste vier busjes, wil ook zeggen: met vier kun je ook toe. Je ziet het al voor je: peper, kruidnagel, laurier, nootmuskaat. Nou vooruit, de peper doen we in een molentje. Dan hebben we nog een busje over voor de tijm. De rest van de groene kruiden alleen vers van de markt of groenteman, of uit het kruidentuintje, zullen we dan maar hopen. Of misschien staat er wel een potje bieslook in de vensterbank, of een plantje peterselie.
Ik vrees echter met grote vreze dat hier de versobering van de smaak in de Nederlandse keuken officieel is. Een trend die al langzaam zichtbaar wordt in de loop van de 19e eeuw.