Germaanse grutjes
Alweer een tijd geleden kocht ik een boek over de cultuurgeschiedenis van de Duitse keuken. Leest heerlijk weg, merkte ik weer toen ik er gisteren in zat te neuzen. Was op zoek naar iets uit de 19e eeuw, maar bleef bij de Germanen hangen. En hun voorliefde voor schrans- en zwelgpartijen aan het begin van de winter. Offermaaltijden en drinkgelagen, we zitten nu nog met de feestelijke restjes.
Toen Columbanus in de 7e eeuw de Alemannen probeerde te overtuigen, zo ongeveer ergens aan de Bodensee nam hij het volgende waar: Ze hebben een enorm vat met meer dan twee hectoliter bier gevuld en in hun midden neergezet. Toen de missionaris hen vroeg wat daarvan de bedoeling was, antwoorden de zojuist gedoopte bekeerlingen dat ze Wodan een offer gingen brengen. Ze namen hun eten en drinken mee de kerk in. En zo werd Sint Maarten – net als eerst de Wodansdag – gevierd met opzwepende drankgelagen. Een ander strijdpunt was het eten van paardenvlees, iets dat bij de Germanen met veel niet-Christelijke rituelen gepaard ging. Bonifatius moest in de 8ste eeuw deze eetrituelen de kop indrukken. Maar het gebruik was hardnekkig. Evenals het verbod ervan. Pas in de 19e eeuw werd paardenvlees in Duitsland een gewoon handelsartikel.
Wat de kerk wel deed was het continueren van de lucratieve specerijenhandel van de Romeinen. Bonifatius doet in kaneel en peper. En de Karolingische bisschop Theodulf beschimpt de zure melk en brij van de ‘barbaren’ en roemt de gekruide gerechten.
Fenea
Fenea is Gotische gruttenbrij uit de 6e eeuw. Zo maak je het: Kook grutten met water tot ze zacht zijn. Roer er warme wijn door. Je kunt er ook honing door doen.
Het is gezond, helpt bij koorts, is goed tegen diarree, bevordert de spijsvertering.
Kortom: na alle drinkgelagen en zwelgpartijen een keurig kostje om de maag weer op orde te brengen.