De visch wordt duur betaald
Op hoop van zegen, het toneelstuk van Herman Heijermans (Zamdvoort 1864-1924) geeft een beeld van de Noordzeevisserij, zoals de toneelschrijver dat van dicht bij kon waarnemen. De wrange kanten van dat vissersleven inspireerden hem. Wij kennen het vooral nog van de kreet ‘De vis wordt duur betaald’, een citaat dat meestal aan vissersvrouw Kniertje wordt toegedicht.
Hoe gaat het verhaal ook al weer? Met een gammele schuit worden vissers het wijde sop opgestuurd, waarbij – het wordt niet helemaal hardop gezegd – het vooral de hoop van de reder is dat hij de zegen van het verzekeringsgeld kan opstrijken, wanneer het schip keldert. En zulks geschiedt. De Hoop op Zegen vergaat met man en muis.
De toeschouwer beleeft het verhaal mee vanaf de wal.
Maandag 24 december 1900 vond de eerste uitvoering plaats van ‘Op Hoop van Zegen’, uitgevoerd door de ‘NEDERLANDSCHE TOONEELVEREENIGING’ in Amsterdam. De woorden die vissersweduwe Kniertje tot aller memorie herhaalt: ‘ja, ja, de vis wordt duur betaald’ zijn eigenlijk een citaat van vissersweduwe Truus, wanneer zij tot de dochter van de reder zegt: ‘U zal wel geen visser trouwe, juffrouw, maar ‘t is droevig, droevig, god, zo droevig, dat ze wat je lief heb gehad op ‘n plank sjorre – met ‘n stuk zeildoek ‘r om – en ‘n steen ‘r in – driemaal om de grote mast – en dan één – twee – drie – in godsnaam… De vis wordt dúur betaald… ‘ Het doek valt, terwijl de weduwe zachtjes snikkend achterblijft. Maar het is Esther de Boer – van Rijk in de rol van Kniertje, die de woorden beroemd maakt. Meer dan 1200 keer schuifelt ze met een pannetje soep over het toneel, en ook in de twee verfilmingen (1918, 1934) zal zij deze rol met verve vertolken.
Op de foto spreekt zij met Katwijkse vissersvrouwen. Ook dit verhaal gaat niet mee in Visch. Hoe mooi het ook is.