De palingen en ook de zalmen
De
palingen en ook de zalmen
palingen en ook de zalmen
De laatste komen uit de Rijn,
Zij trekken jaarlijks zonder talmen
Tot waar hun paringsoorden zijn.
De
torren, klimmend in de halmen,
torren, klimmend in de halmen,
Al wat tiert, schier zat van gein,
In deze wereld, groot en klein,
Ik zoude uw lof wel willen galmen.
En
dan de korhaan, de wisent,
dan de korhaan, de wisent,
Hun beelt’nis was al ruw geprent
Gelijk de runen in de steen.
Maar
bliksemsnel gaat het al voorbij,
bliksemsnel gaat het al voorbij,
De dood gaat schuil in ieder ei,
Het baat noch deert, of ik juich of ween.
Reinier van Genderen Stort (1886-1942) uit: Rijmproeven (1937)
Iedere werkdag een gedicht per mail van het project Laurens
Jz. Coster
Jz. Coster