Bouillonblokjes
Gisteren vertelde ik al over het ontstaan van het bouillonblokje bij Open Huis, Radio Nostalgia op 5. Maar er kwam een vraag of ik het toch ook nog even wilde opschrijven. Natuurlijk wil ik dat. Het waarom van het oerblokje, of liever tablet. Het is instantsoep avant la lettre. Wie op reis ging en niet wist in wat voor herberg er overnacht zou worden, nam graag een bouillontablet mee. Homemade natuurlijk. Een beetje water verwarmen ging natuurlijk altijd wel, en zo kon je snel een verkwikkend soepje maken na een lange reis.
De eerste die een recept opschreef was Vincent de la Chapelle, hofkok van onder meer onze stadhouder Willem IV, te vinden in Le Cuisine Moderne uit 1735. In onze taal vind je het recept in De Volmaakte Geldersche Keukenmeid van 1756. Anderhalve pagina geknutsel. Ik ben er maar nooit aan begonnen. Het is allemaal de schuld van de wetenschap, de Encyclopedisten vonden uit hoe je vleesextract kon maken (zeg maar een soort vleesdiksap) en dat kon je dan laten indrogen.
Industriƫle soepfabrieken ontstaan in de loop van de 19de eeuw. Knorr in 1838, Maggi in 1872. Het is de oprichter van dat laatste bedrijf, Julius Maggi, die als eerste een bouillonblokje op de markt breng, in 1908 om precies te zijn. Twee jaar later volt OXO en nog weer twee jaar later Knorr.
Over het gebruik ga ik het niet hebben. Als je al een bouillonblokje gebruikt let dan een beetje op de samenstelling. Meer kruiden, minder zout en plakwerk. Zo’n smaakvol paddenstoelengevalletje is bijvoorbeeld best te gebruiken voor een risotto. Maar je maakt net zo gemakkelijk zelf een groentebouillon, van de restjes van prei, selderij, wortel en wat kruiderij uit de tuin. Duurzaam ook nog eens. En van het karkas van een kip trek je ook een prachtige smaakvolle bouillon.
O ja, de indrukwekkende snor op het plaatje behoort toe aan Julius Maggi.