Bonenestafette – avondmaal 2
Na een ontbijt met sojajoghurt en een lunch met tuinbonensoep met venkelzaad uit het prachtige kookboek Arabia gisteravond het voorlopig laatste bonenavondmaal als estafettestokjedrager. Het werd iets relatiefs eenvoudigs na een middag middeleeuws koken in de keuken van Slot Loevestein.
Van Jonneke had ik uit Venetië een zakje spannende boontjes gekregen: de Fagiolo Gialét, een zachtgeel-groenig boontje uit de Bellunese Dolomieten. Een echt erfgoedboontje. We aten er procureur van goede huize bij, lekker langzaam in de oven gegaard met een laag grove mosterd en veel knoflookplakjes er bovenop. Een winterse combinatie.
Wat meer over dit bijzondere boontje. Ze noemen hem ook wel fasol biso, of solferino (zwavelkleurtje) en hij wordt al tenminste 100 jaar verbouwd in het Val Belluna vlak boven Venetië. Het is natuurlijk wel een Amerikaans boontje van origine, maar die werden al vanaf ongeveer 1530 in Italië verspreid.
De Gialét heeft een verhaal. Het is een beetje een heilig boontje, want de naam is vebronden met de Bellunese humanist en theoloog Giovanni Pierio Valeriano, die tussen 1400 en 1500 aan het pauselijke hof studeerde en leefde. Bij zijn terugkeer in Belluna bracht hij enige boontjes mee, die paus Clemens VII hem geschonken zou hebben met het verzoek die te planten. Boontjes uit Zuid Amerika. En zo zou het eenvoudige boontje het boegbeeld worden van het boerenleven in deze arme streek. Het boontje werd zo populair, dat zelfs handelaren uit Padua, Verona en Bologna hem kwamen kopen en zelfs inkopers van het Vaticaan.
Wanneer je het droogboontje overnacht weekt en dan 40 minuten kookt verdubbelt het in omvang. De gele kleur wordt zelfs intenser bij het koken, verliest het groenige, maar is prachtig gelig wanneer je het in wat eendenvet smoort. Het is een smaakvol boontje met bite. Hij mag blijven!