Navigation Menu+

Artisjokjes

23 juli 2015 door in Blogger | 1 reactie

Uit de Torentuin in Zaltbommel kreeg ik zaterdag een paar piepjonge, kersverse artisjokken. Wat deden we met deze ukjes? Heel eenvoudig: schoonpoetsen, steeltje er een beetje af, halveren, in water met citroensap laten weken, scherpe puntjes en top er af, dan nog een keer delen. De kwarten bakten we in Spaanse olijfolie met een handvol ongepelde knoflooktenen, blokjes pancetta en wat kappertjes. En dan lekker met de vingers oppeuzelen met wat zwarte olijven erbij. Geen last van muggen die nacht.

Hoe laat Giacomo Castelvetro in 1614 ons de artisjokken bereiden? Wanneer ze zo groot zijn als een okkernoot eet je ze rauw met zout en peper en wat rijpe kaas om de smaak te accentueren. Je kunt ze – als ze wat groter zijn –  beter koken. De scherpe punten en steel snijd je af, dan kook je ze in water beetgaar en daarna kook je ze in lekker vette bouillon van rund of kapoen helemaal gaar. Dan dis je ze op met stevig brood erbij. Je giet er wat van de bouillon over en wat geraspte oude kaas en peper.

Je kunt ook de gekookte bodems in een hartige taart als vulling gebruiken. Met een oester op de bodem en merg en zout en peper.
Of je gaart de grotere exemplaren op een rooster boven het houtskoolvuur. Snijd dan wel eerst de bovenste helft er af. Dien ze op met olie of gesmolten boter, zout en peper. En nog lekkerder: het sap van een bittere sinaasappel erover gesprenkeld.
De joekels kun je vullen met oesters, rundermerg, olijfolie of boter, zout en peper. Dan doe je er een deegkorst omheen en gaar je ze in de oven. Een smakelijk en delicaat hapje.

Inspiratie genoeg, daar in de Renaissance. Ik geloof dat ik zaterdag maar weer naar de Torentuin ga. 
  

1 reactie

  1. In Rome slaan ze deze plat en frituren ze.

    Mary

Tags: , ,