Amulet met kersenmoes
Nog met de Frauenzimmerlexicon uit 1715 op schoot blader ik wat door. Geen ollapodrida in Leipzig, dat is wel erg ver van hun bed. Ter plekke aanbeland – bij de O dus – zie ik wel Omelotte -> Aumulette. Die kennen we bij Rijntje Biljardt als Amulet. Met twee recepten. Een voor een zoete omelet en daarna een Engelsche amulet: gebakken eieren met een scheutje azijn. In Leipzig kun je er alle kanten mee op. Maar gaat het wel om een omelet zoals wij die kennen? Lees maar even een hertaling en inkorting mee:
Aumelettes
Dit zijn een soort dunne pannenkoekjes met allerhande vulling erover gestreken. Dan rol je ze op en gaar je ze in een bouillon boven het vuur. Drie soorten zijn heel populair: 1: met kersenmoes, 2: met gehakt vlees, 3: met appels.
Het opmerkelijke van dit recept is dat er behalve eieren ook bloem en melk door gaat, dus het is geen omelet, maar een flensje, dat je ook nog eens moet stoven in een bouillon.
Je maakt een dun beslag van eieren, melk en bloem en doet daar foelie door. Je bakt een hoeveelheid van het beslag in een koekenpan waarin je boter smelt. Het beslag moet dun uitlopen en de hele bodem van de pan bedekken Van onder moet het bruin worden, van boven droog. Je kunt de amulet ook een keer omdraaien in de pan. En je bakt er zoveel als je nodig hebt. Meng dan kersenmoes met kleingehakte amandelen, suiker, kaneel en kruidnagel. Als het te droog is roer je er wat wijn door.
Smeer de kersenmoes over de amuletten en rol ze op en leg ze netjes naast elkaar in een vuurvaste schaal. Roer dan wat sterk verdund kersenmoes los met suiker, kaneel en kleingescneden citroenschil en giet deze ‘bouillon’ over de opgerolde pannenkoekjes. Dek de schaal af en zet in een oven tot alles goed warm is en een lekker gerecht is ontstaan. Als je ze opdist kun je er naar smaak nog meer suiker over strooien.