Alruin in de tuin van de Farao’s
Gisteren bezocht ik met leuke collega Audrie de tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden over Tuinen van de Farao’s. Over de planten en bloemen uit de collecties van het RMO. Een plezierige, kleine tentoonstelling. Er is een aardige – maar hier en daar erbarmelijk geschreven – catalogus bij. Daarin mis ik dan weer de afbeeldingen van de verschillende planten die in de tentoonstelling wel gegeven worden, evenals het gebruik: medicinaal, nutsplant, culinair etc.
Om verliefd op te worden was de halsketting van Djehoety, uit ongeveer 1450 vóór onze jaartelling. Gemaakt van goud, glas en steen. Een gouden ketting met daaraan 16 hangers in de vorm van de alruinvrucht. Alruin, die officieel Mandragora officinarum L. heet, bevat hallucinogene stoffen. De plant is in het oude Egypte verbonden met magie, mystiek en erotiek. Dankzij het gif staat hij ook in de Westerse medicinale plantengeschiedenis in een duister hoekje. Heksenkruid dus.
Plinius vertelt over het slaapverwekkende karakter van de alruin, en Galenus heeft het over de macht van de plant om gevoel en beweging te verlammen. Dat komt door de gifstoffen atropine en scopolamine. Beetje mee oppassen in de tuin dus, maar die zaadjes ogen uiterst aantrekkelijk.