Aaltje’s aardappelsalade
Wat trek je aan? Die vraag krijg ik de laatste tijd regelmatig te horen. Oh, jurkje, roep ik dan maar. Tijdens mijn studie prehistorische archeologie werd ieder kledingstuk met het oog op gebruik bij een opgraving gekocht. Broeken, t-shirts, truien, laarzen, sokken. Later verruilde ik die voor andere werkkleding: mantelpakjes met witte bloesjes. En nu? Ach, voor buiten ben ik terug bij af: laarzen, broeken, t-shirts, truien en dikke sokken. Maar verder? Voor iemand die niet zo van winkelen is en on-line niet kan waarderen (stofje voelen) blijft het lastig. Twee winkels heb ik waar ik naar binnen wandel en met een jurkje weer naar buiten. Eén er van is Caroline Biss, hier in Den Bosch. Daar dans ik altijd in een lekker zittend jurkje naar buiten. Kapper vlakbij en ook nog Four-teen voor de nagels. Alles binnen korte loopafstand. Alles in één ochtend gepiept. Wat wil een mens nog meer? O ja, ook nog lekker eten. Maar dat doen we dan weer thuis. En omdat het mens is opgepoetst niet te veel knoflook, bakwerk en anderszins gedoe. Het lastige snijwerk doet de man. Die is daar veel secuurder in dan ik. Het bewerkte recept komt uit mijn receptencollectie met ‘blijvertjes’ .
salade
ze en snijdt ze aan schijfjes. Zo heet mogelijk worden ze overgoten met een
saus gemaakt van 3 eetlepels slaolie, een eetlepel azijn, een theelepel zout,
een mespuntje versgemalen peper, een lepeltje mosterd, twee rauwe of zacht gekookte
eieren, enige takjes pimpernel en dragon, een zeer fijn gesnipperde komkommer,
3 fijne preitjes en enige kappers.
1 maatje en in plaats van olie, boter, doch het is eigenaardiger en goedkoper
met olie en azijn. Men giet de saus over de aardappelen en laat alles door en
door warm worden zonder koken. Men eet ze bij aspergebonen enz.